LEES GEWOON WAT ER STAAT

Mijn verklaring volgt de tekst van het Hooglied op de voet, vers voor vers. Ik probeer op grond van het Hebreeuws en de handboeken van de Bijbelwetenschap uit binnen- en buitenland, een kritische vertaling, verklaring en bespreking te geven van wat ik in de Bijbeltekst aantref.

En dat is niet alleen simpel erotiek, dat zou een tekortdoen zijn van het Bijbelboek. Ik zie in het Hooglied de enige tekst van de Bijbel waarin liefde, seksualiteit en erotiek in onderling verband worden getekend en in deze samenhang als hoogstaand gedicht ons nabij gebracht wordt. Mijn verklaring laat zien wat er in de omgang van jongen en meisje, man en vrouw, wezenlijk toe doet, en wat moet worden afgewezen als strijdig met de gave Gods, die de liefde is. De beelden waarin de tekst spreekt, leg ik uit. De cultuurhistorische achtergrond laat ik zien en ik schets lijnen waarlangs de exegese mijns inziens moet gaan

Wat ik niet doe, is het Hooglied, zoals men zoveel eeuwen gedaan heeft, vergeestelijken.

De tekst, vond men, is niet bedoeld om letterlijk op te vatten. Er stáát niet wat er staat, was men van mening. Achter de tekst die je leest, gaat een andere, diepzinniger, godsdienstige tekst schuil. De tekst van het Hooglied moet je opvatten als pure beeldspraak, of met een wat deftiger woord, als een allegorie. Het gaat in dit boek, zegt men dan, niet om de liefde van mens tot mens, de liefde van een jongen voor een meisje, maar om de liefde van Christus voor Zijn bruid. En die bruid is voor sommigen de Kerk, voor anderen de individuele, gelovige ziel. In het Jodendom gaat het in het Hooglied ook om de liefde van God, maar dan voor zijn volk Israël.

Er is echter in de Schrift zelf geen enkele aanwijzingen dat de tekst allegorisch bedoeld zou zijn. Er is geen enkel citaat, ook niet in het Nieuwe Testament uit het Hooglied. Christus zelf heeft het Hooglied gekend en gelezen zo het er staat. In de tijd van zijn omwandeling was er binnen het Jodendom nog geen sprake van een allegorische uitleg. Jaren na zijn dood hooguit een dunne lijn van allegorische ideeën binnen nationalistisch georiënteerde farizese kringen. Weer enkele tientallen jaren later kreeg deze uitleg door de invloed van Rabbi Akiva pas brede gelding.

Uit joodse bronnen weten we dat er rond het jaar 90 in Javnè (Jamnia), van ongeveer 70 tot ±135 het geestelijk centrum van de Joden, in een vergadering van toonaangevende Schriftgeleerden, discussie is geweest over o.a het Hooglied, waarbij men zich afvroeg of het wel terecht was dat dit boekje tot de Heilige Schrift gerekend werd[1]. De één vond van wel, de ander van niet. Maar dat betekent niet dat het Hooglied toen pas, al dan niet tot de canon werd gerekend. Het behoorde daar allang toe. De discussie betrof alleen of het Hooglied zijn plaats in de canon terecht innam.

Rabbi Akiva (rond het jaar 100) had een hoge pet op van het Hooglied. Tenslotte was hij het (in de Talmoed Hoofd van alle geleerden genoemd) die de doorslag gaf[2]. Bekend is zijn uitspraak: Doe die gedachte weg (nl. dat het Hooglied niet tot de Schriften zou behoren). Nog nooit eerder heeft iemand in Israël beweerd dat het Hooglied niet heilig zou zijn. Niets ter wereld weegt op tegen de dag, waarop het Hooglied aan Israël gegeven werd; immers alle Schriften zijn heilig, maar het Hooglied is het allerheiligst. Hij wist iedereen te overtuigen van zijn standpunt dat het Hooglied al van ouds tot de Heilige boeken werd gerekend. De hele discussie ging erom of dat zo moest blijven of niet. Rabbi Akiva was daar glashelder over.

Een andere uitspraak van rabbi Akiva is: Wie het Hooglied in een taveerne kweelt als een profaan lied, die heeft geen deel aan de toekomstige wereld[3]. Men denkt dat in die tijd gedeelten van het Hooglied in openbare gelegenheden gezongen werden, als liefdesliedjes misschien, en dat rabbi Akiva paal en perk aan dat gebruik wilde stellen. En misschien daarom een allegorische verklaring: het zijn geen liedjes voor de taveerne, het is de verheven taal van de Heilige Geschriften. In elk geval is duidelijk dat rabbi Akiva het Hooglied als een allegorie uitlegde. Men weet dat, op grond van enkele voorbeelden die daarvan nog bestaan. En sindsdien is die allegorische, niet-letterlijke uitleg gebleven en overgewaaid naar het christelijke kamp.

Rabbi Akiva zag de dag dat ons het Hooglied gegeven werd als de mooiste dag van de wereld. Hij wilde het wellicht daarom redden uit de klauwen van de profane praktijk om het lied, of gedeelten ervan, in taveernes en andere obscure plaatsen te zingen. Zijn reddingsactie was voor toen het behoud van het Hooglied als onderdeel van de canon, maar tegelijk de ondergang van het lied naar zijn oorspronkelijke bedoeling.


[1] Drs. R.C . Musaph-Andriesse, Wat na de Tora kwam; Amphora Books , Amsterdam 2000, 5e druk, pag. 28 vv.

[2] Marvin. H. Pope, The Anchor Bible, Song of Songs; Doubleday & Company, New York, 1977, pag.18-19

[3] Dr. M. Rozelaar, Hooglied; J.H. Kok, Kampen, 1988, p. 16


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Reacties

Zeer goed weergegeven en exegetisch juist gehandeld tot de vertaling, naar mijn mening.
cornelius bollier, op 06-06-17


HIJ KUSSE MIJ MET DE KUSSEN VAN ZIJN MOND

LIEFDE EN PASSIE

LEES GEWOON WAT ER STAAT

EEN BOODSCHAP VOOR NU

BIJ DE TOP-DRIE